Content
Bij elk incident dat plaatsvindt, heb je een korte tijd om te kijken wat er speelt en te bedenken wat nodig is, zoals het alarmeren van hulpdiensten. Het alarmeren van hulpdiensten doe je zelf of je geeft daartoe opdracht aan een ander.
Je bepaalt welk soort redding je gaat doen en gaat alleen te water als dat nodig is. Je start de redding met iemand uitvragen als die persoon aanspreekbaar is en voert de redding uit. Brengt iemand aan land en verleend eerste hulp tot je het slachtoffer aan professionele hulpverleners kan overdragen.
Als de andere hulpdiensten ter plekke komen, kan je de slachtoffers overdragen. Maar na het overdragen van een slachtoffer ben je er nog niet. Verdrinkingsincidenten en andere ernstige ongevallen, hebben grote invloed op de redders, betrokkenen en omstanders. Daarom is altijd nazorg nodig. Je moet jezelf nog afvragen:
- Of het weer kan gebeuren met andere personen en
- Of er mensen zijn die door wat er is gebeurd angst hebben of in paniek raken.
- Weet je de oorzaak en kan je die wegnemen?
- Is er nazorg nodig voor anderen die het noodgeval hebben meegemaakt?
Maar er kunnen zich ook minder ernstige zaken voordoen waarin je moet optreden. In zulke gevallen zijn slachtoffers vaak bij bewustzijn en lang niet altijd is hun gedrag voorspelbaar. Daarom moet je op een voor jezelf veilige manier te werk gaan, maar wel direct en duidelijk optreden:
- Ga je te water en hoe?
- Hoe kan je iemand in het water benaderen?
- Welke vragen stel je?
- Hoe voorkom je dat de situatie erger wordt?
- Hoe bevrijd je jezelf als je toch wordt vastgegrepen?
- Wat is onder verschillende omstandigheden de beste manier om iemand te vervoeren?