Je leert hoe je jouw taken binnen een evenement het beste kunt uitvoeren door op de hoogte te zijn van:
- het draaiboek,
- jouw taak of rol,
- met welke mensen je moet samenwerken.
- de andere afspraken waaraan je je moet houden, zoals budget.
In opdracht 2.3.1 komen al deze zaken aan bod in een aantal vragen. Schrijf bij elke vraag een verslag van wat er is gedaan en gebeurt. Daarbij kan je in gedachten houden: loopt het evenement, lukt het evenement (resultaat wat was verwacht) en leeft het evenement voor kinderen en ouders (vinden ze het leuk).
Je hebt oog voor hoe de deelnemers veilig en met plezier aan de activiteit deelnemen en begeleidt hen daar bij. Je zorgt dat jouw taak goed wordt uitgevoerd en werkt samen en stemt af waar dat nodig is. Je zorgt er mede voor dat het ook een feestje wordt voor de kinderen.