Innhold
Een belangrijk deel bij het geven van lessen is goed kunnen uitleggen wat kinderen moeten leren en hoe ze dat kunnen leren. Daarom moet je weten hoe een vaardigheid eruit ziet en welke oefeningen of spelletjes je daarvoor kan doen
Het begint met het voor traject van watergewenning en watervrij worden in ondiep water. Ze leren o.a. drijven, voortbewegen (stuwen), omgaan met ademhalen, zich oriënteren in het water en hoe ze in water kunnen overleven.
Als kinderen zichzelf drijvende kunnen houden gaat het door met het aanleren van de enkelvoudige rugslag en schoolslag . Kinderen leren daarna korte afstanden in het water te overbruggen met kleren aan en kunnen zich oriënteren in diep water. Ze leren in en uit dieper water komen, watertrappen en door een gat te zwemmen. De kinderen moeten enkele meters borstcrawl en rugcrawl kunnen zwemmen. Ca 95% van de kinderen behaalt een A-diploma.
Bij diploma B en C worden de eisen steeds een beetje zwaarder. De afstanden worden langer en de kinderen moeten het zwemmen dus ook langer kunnen volhouden. Helaas haalt maar ongeveer 75% diploma B en 35% diploma C. Dat is jammer want pas na C kan een kind zich veilig in een zwembad vermaken. De meeste verenigingen hebben lesprogramma’s waarin alle vaardigheden systematisch worden aangeleerd. De laatste weken voor het diplomazwemmen worden alle diploma-eisen herhaald, zodat kinderen goed weten wat ze moeten doen tijdens het examen.
Het is dus belangrijk kinderen aan het zwemmen te houden tot ze alle diploma’s hebben. Diploma zwemmen kost ouders veel tijd en geld. Maar voor kinderen is het heel belangrijk dat ze:
- het gevoel krijgen dat ze zwemmen onder de knie krijgen en
- niet staan kou te lijden op de kant.
Er ligt dus een belangrijke rol voor jou als instructeur. Hoe je watervaardigheden en zwemvaardigheden aanleert, leer je in enkele workshops met een theoretisch en een praktisch gedeelte in het water. Het is handig de theorie eerst thuis te lezen in de presentaties, zodat je ook vragen kan stellen tijdens de workshops.
De volgende workshops ga je doen:
- Biomechanica: Welke natuurkundige verschijnselen zijn belangrijk voor het leren zwemmen. Begrijpen wat je doet en waarom het zo werkt in het water.
- Voortraject van watergewenning en kennismaken met basisvaardigheden: wat moet een kind stap voor stap leren en hoe leer je dat aan?
- Hoofdtraject: wat moet je kunnen voor ABC diploma's: Wat moet een kind kunnen en hoe leer je de juiste technieken en vaardigheden stap voor stap aan?
Afhankelijk van de groep besteden we meer tijd in het water als dat nodig is.
Bij deze deeltaak hoort opdracht 2.1.3 uit Flowsparks waarin je 3 lessen geeft en evalueert en met een praktijkbegeleider bespreekt. Je gebruikt hiervoor de 3 formulieren, die bij deze opdracht in Flowsparks staan.